Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En Salomo begon het huis des HEEREN te bouwen te Jeruzalem, op den berg [1]Moria, die zijn vader David [2]gewezen was, in de plaats, die David toebereid had, op den dorsvloer van [3]Ornan, den Jebusiet. 1. Dat is, de berg des gezichts, op welken Abraham wat minder dan negen honderd jaren tevoren was bevolen geweest zijn zoon Izak te offeren. Van de reden en den oorsprong dezer benaming, zie Gen.22:2,8,14, en de aantekening daarop. 2. Namelijk, van den profeet Gad, 2 Sam.24:18; 1 Kron.21:18, enz. Anders, waar de [HEERE] zijnen vader David verschenen was, te weten, door het vuur, hetwelk uit den hemel gevallen was op het altaar en het offer, waarvan te zien is 1 Kron.21:26. 3. Van welken David deze plaats gekocht had om den tempel daarop te bouwen; 2 Sam.24:24; 1 Kron.21:24,25.